3 juli 2019

DE STEDENBOUWKUNDIG AMBTENAAR MET VISIE ÉN LEF PROMOVEERT TOT OMGEVINGSAMBTENAAR

OPINIE

door Thomas de Jong, CDO CORES Development

De discussie over de Mobiscore haalt nog steeds de headlines van de kranten. Voor en tegenstanders voeren hoogoplopende discussies over de zin en de onzin van het instrument. Maar een ding staat vast:  ons gebruik van de ruimte moet beter. Onze stedenbouw moet de versnippering tegen gaan en de stads- en dorpskernen weer nieuw leven inblazen.

Daarom kijken we best ook even naar de omgevingsambtenaar. Want -ere wie ere toekomt- zij verrichten het échte werk. Als we willen evolueren naar een samenleving waarin elke woonst een deftige score van 7 op 10 haalt als Mobiscore, zijn we afhankelijk van zijn of haar visie, inspanningen en het nodige lef.

Want zijn of haar visie maakt het verschil tussen aanmodderen en evolueren in de 21ste eeuw. Hij of zij speelt een cruciale rol in de ruimtelijke ordening van de toekomst, waarin we het potentieel van onze dorps- en stadskernen tot bloei laten komen om ons platteland te vrijwaren, de mobiliteitsknoop te ontwarren en een deel van ons milieu-drama te verlichten. Een proces met vallen en opstaan….net zoals de regering.

Ruimtelijke ordening wordt met de dag complexer

Een bouwvergunning evolueerde naar een stedenbouwkundige vergunning en werd vervolgens een omgevingsvergunning. Reglementeringen nemen dagelijks toe, zonder dat er ooit iemand denkt om af en toe iets te schrappen.

Een vergunning gaat vandaag gepaard met een hele reeks studies, die onze omgevingsambtenaar allemaal moet beoordelen. Denk maar aan het Milieueffectenrapport en het Mobiliteitseffectenrapport, beide zijn verplicht sinds 2013. In 2016 kwam de Archeologienota erbij en in 2018 riep men ook het Sloopopvolgingsplan en de Bemalingsstudie in het leven. Daarenboven zijn er ook een hele reeks adviezen, geuit door specialisten die enkel oog hebben voor hun eigen disciplines, en geen rekening houden met het algehele plaatje: brandweer, Wegen en verkeer, De Vlaamse waterweg, Groendienst, Nutsmaatschappijen,… het rijtje is bijna eindeloos.

Om toch enige ruimte voor interpretatie te bieden, werden er een een aantal zekerheden versoepeld of op losse schroeven gezet. Zo laat de codextrein toe om bepaalde zekerheden van oudere BPA’s1 en RUP’s2 naast zich neer te leggen, om beter te kunnen verdichten. Het instrumentendecreet moet op zijn beurt de zogenaamde betonstop faciliteren, maar raakte nog niet goedgekeurd.

OM HET ALLEMAAL NOG WAT COMPLEXER TE MAKEN ZIEN WE EEN MAATSCHAPPIJ DIE IN SNELTREINVAART VERANDERT EN EEN REGELGEVING DIE NIET KAN VOLGEN/ ER ACHTERAAN HOLT.

Deelwagens en fietsen zetten ons mobiliteitsprofiel op de helling, net nu de meeste gemeenten strikte verordeningen voor het (te grote) aantal parkeerplaatsen en fietsstallingen afkondigden. De “betonstop” nodigt uit om compacter te gaan wonen, zonder dat dit leidt tot een verlies aan woonkwaliteit, net nu heel wat gemeenten (te hoge) minimum-oppervlaktenormen invoeren voor diverse types van appartementen.

En meer en meer gemeenten stellen een bouwmeester of een kwaliteitskamer aan die advies verleent, soms zonder overleg met de stedenbouwkundige en haaks op eerdere afspraken met de bouwheer.

Ook omwonenden worden mondiger en gaan veelal werktuiglijk in beroep tegen bouwprojecten in hun buurt, vaak gedreven door het NIMBY-syndroom.

En dan heb je nog de politici. Die verkeren in een bijna constante verkiezingswaan en onder druk van de publieke opinie hebben ze het vaak moeilijk om achter een visie te staan en deze te verdedigen.

Tot slot kijken we ook naar de sector zelf. Projectontwikkelaars durven wel vaker slinks gebruik te maken van de visie van de Vlaamse Bouwmeester om hun projecten verder op te pompen. Door verder te verdichten, maar doof te blijven voor het kwaliteitsaspect, dat daar onlosmakelijk mee verbonden zou moeten zijn.

En daar – tussen al dat geweld – staat de omgevingsambtenaar

Hij (of niet zelden zij)

  • moet een project objectief beoordelen en aftoetsen aan het algemeen belang.
  • moet uit een tsunami aan bijgevoegde studies, verplichte en optionele adviezen – uiteraard veelal met elkaar in tegenspraak – een onderbouwd en evenwichtig advies destilleren.
  • moet het hoofd bieden aan omwonenden of zelfverklaarde belanghebbenden die elke verandering in hun leefomgeving zien als een aanslag op hun persoonlijke levenskwaliteit.
  • moet omgaan met opgejaagde politici in steeds wisselende coalities en wijzigende belangen, die onder druk van de publieke opinie geen langetermijnsvisie meer durven verdedigen. En daarom alles trachten vast te betonneren in onwerkbare reglementen, verordeningen en andere regelgeving.
  • moet geregeld opboksen tegen een ontwikkelaar die in zijn enthousiasme durft voorbij te gaan aan het algemeen belang (en in feite ook aan zijn eigen commercieel belang) en zijn project probeert te maximaliseren voorbij kwaliteit.
  • opereert anoniem en in de schaduw
  • heeft als taak soms water en vuur te verenigen, teneinde de stad of gemeente op een verantwoorde manier te laten ontwikkelen. Ze niet vol te betonneren en ze evenmin, als een soort historische site, aan de realiteit van de vooruitgang proberen te onttrekken.

We beseffen het onvoldoende, maar een gemeente of stad ontwikkelt ruimtelijk pas op een coherente en kwalitatieve manier als haar dienst omgeving met wijsheid en kennis van zaken kan werken. Wanneer ze voldoende vertrouwen krijgt van haar bestuur. Enkel zo kan ze respect afdwingen van zowel de ontwikkelaar, de adviserende overheden en de klagende burger.

Gelukkig leert onze ervaring dat de meeste van onze gemeenten gezegend zijn met zeer degelijke omgevings-medewerkers. Gedreven, met een visie, steeds het algemeen belang dienend en opkomend voor hetgeen zij als juist ervaren. En als het moet tegen de buurt, tegen de politici en ja, ook tegen de ontwikkelaars.

__________________________________
1
 Bijzondere Plannen van Aanleg
2 Ruimtelijke uitvoeringsplannen