HAACHT IN DE KIJKER: HET PERSPECTIEF VAN DE BURGEMEESTER
Wie beter dan de burgervader himself, Steven Swiggers, kan ons de kwaliteiten schetsen van zijn geliefde Haacht?
Steven Swiggers: “Ik kan iedereen aanraden om in Haacht te komen wonen. Zo is er ons attractieve handelscentrum, waar je alles vindt wat je nodig hebt. Je hoeft helemaal niet naar de stad om je inkopen te doen, noch voor je boodschappen, noch voor je kleding. Een van dé blikvangers in onze gemeente is de overvloedige natuur. Je moet weten dat ongeveer 3/4 van onze oppervlakte open ruimte is, hetzij agrarisch gebied, hetzij bos en natuurgebied. Haacht is dan ook een paradijs voor de recreatieve fietser.”
In Haacht zit je nooit verlegen om een
leuk uitje. Steven Swiggers: “Op de sociale campus Engelenburcht vind je een bele-vingscentrum over de Eerste Wereldoorlog, een brasserie … Verder is er het Arboretum van Wespelaar, dat een van de grootste collecties esdoorns ter wereld bezit. De kasteelsite Heerlyckheid van Roost werd heringericht als buurtpark, waar voor de jeugd vanalles te beleven is. Op de plaats van de oude donjon kwam er bijvoorbeeld een speeltoren.”
Ook de nabijheid van een aantal grote steden is een voordeel, bijvoorbeeld voor wie er werkt. Steven Swiggers: “Haacht is de ideale uitvalsbasis voor de pendelaar die in Leuven, Mechelen, Brussel of Antwerpen werkt, maar toch in het groen wil wonen. Met onze drie stations is de bereikbaarheid alleszins top.”
Meerwaarde
Als burgemeester is Steven Swiggers enthousiast over de komst van projecten als De Mouterij of Hopveld. “Dergelijke concepten vormen een meerwaarde voor onze gemeente, omdat ze een aantal troeven aan elkaar koppelen,” stelt hij. “Ze voldoen aan de behoefte van een ouder publiek dat nog kwalitatief en zelfstandig wil wonen, maar toch dicht bij het centrum. Hier wonen ze op wandelafstand, dus dat is ideaal. Daarnaast kaderen deze projecten ook perfect in de broodnodige inbreiding. Zeker in het kader van de klimaatzorg is het belangrijk dat we zoveel mogelijk open ruimte buiten de centra sparen, zo weinig mogelijk verharden en in de kernen gaan wonen. Hopveld benut de ruimte optimaal en sluit daar heel mooi bij aan.”