SAMEN HUREN: SAMEN UIT, SAMEN THUIS?
RISICO’S
Samenwonen, samen huren en cohousen mogen dan wel in de lift zitten, er zijn wel enkele belangrijke aandachtspunten. Naast de nood aan een toepasselijke stedenbouwkundige regelgeving (bijvoorbeeld bij het creëren van bijkomende wooneenheden), rijst onder meer ook de vraag welke fiscale en sociaalrechtelijke gevolgen samenwonen kan hebben: hoe vraag je bijvoorbeeld uitkeringen of premies aan? Als samenwonende, als alleenstaande of als gezin?
ONDERHUUR VERSUS MEDEHUUR
De regelgeving met betrekking tot onderverhuur bestaat al langer. De huurder verhuurt dan het pand dat hijzelf huurt gedeeltelijk door aan anderen. Uiteraard moet de eigenaar hiervoor toestemming geven en kan de duur van de onderverhuring nooit langer zijn dan de duur van de hoofdhuurovereenkomst.
Sinds het Vlaams Woninghuurdecreet op 1 januari 2019 van kracht werd, is er ook een regeling rond medehuur. Een substantieel verschil met onderverhuur is dat alle huurders samen een huurcontract afsluiten met de eigenaar, én allemaal verantwoordelijk zijn voor het naleven van alle huurdersverplichtingen. Ook voor de toetreding of het vertrek van een medehuurder voorziet het Vlaams Woning-huurdecreet specifieke modaliteiten.
MAATWERK NODIG
Bij gebrek aan een specifieke wetgeving rond nieuwe vormen van samenwonen, passen de meeste samenwoners de regels van onderhuur of medehuur toe wanneer ze samen huren. Dat vullen ze indien nodig aan met een reglement van inwendige orde (RIO) of een gelijksoortig huishoudelijk protocol: hierin kunnen concrete leefregels en praktische afspraken over het gebruik van de gemeenschappelijke delen zoals de keuken of de tuin worden opgelijst. Maar afspraken rond bijvoorbeeld de eigendom van meubels in de gemeenschappelijke delen worden er (nog) niet in geregeld. Mogelijk neemt het Vlaams Woninghuurdecreet dit in de toekomst op, want in Brussel is wel al sprake van een ‘medehuurpact’, waarin medehuurders alle aspecten van het samenwonen kunnen formaliseren.
Meer weten?